Verlossing in het dorp der smarten
Andreas Willink - Nachtkritik (8 september 2012)

Het wapendier van de voorstelling zit links vooraan aan de voeten van de regisseur: een grote speelgoedhond. Hij geeft de locatie, het anoniem blijvende dorp, armoedig en afgelegen ergens in de provincie, toch een naam: Dogville. De vergelijking is gewenst. Jan Lauwers en zijn Needcompany ensceneren in Marktplaats 76 een spiegeling van “Dogville” van Lars von Trier. Het negatiefbeeld van een samenleving wordt in de omkering een positief beeld. Een allegorie. Een manifest. Een beproeving van Bijbels formaat – dat geldt voor beide modelvoorbeelden. En onmiskenbaar gaat het in beide gevallen om een spel. “Only theatre”, zoals Lauwers aankondigt. Ter herinnering: in “Dogville” worden het plaatsje, de straten, de plattegronden van de huizen, door krijtstrepen gemarkeerd. Een Amerikaanse idylle, door studioschijnwerpers verlicht. Alles is coulisse en als zodanig herkenbaar gemaakt. Op zijn Brechts. Episch. Anti-illusionistisch. Tot denken uitnodigend. In dit verhaal kent de mens geen medelijden. In Dogville heeft hij een hondenleven en gaat eraan ten onder. Evenals de hoofdpersoon Grace, die net zo genadeloos als Brechts Seeräuber-Jenny een dag des oordeels houdt. Een film om van te huiveren. Marktplaats der lijdende zielen Bij Lauwers in de Jahrhunderthalle van Bochum daarentegen gaat om een soort hemeltergend amusement. Ook de Belgische performancekunstenaar, tevens homo ludens, goochelaar en vagant , construeert een sociale proefopstelling. Het duurt enige tijd, voordat de rollen duidelijk zijn. Het gaat er op het marktplein van dit dorp der smarten met zijn lijdende inwoners weliswaar zo vrolijk aan toe, dat het soms haast teveel wordt – maar tegelijkertijd ook zeer gewelddadig, nadat een jaar tevoren door een gasexplosie 24 mensen, waaronder vele kinderen, om het leven kwamen. Een jaar later vind op het plein met zijn bron (als “Fons Amoris” aan Venus gewijd) een herdenkingsceremonie plaats: rouwverwerking. Ook, om zich aan de verstikkende herinneringen te ontworstelen, zoals de onsentimentele drama-queen Tracy dat met een furieuze song doet. Maar er komt geen einde aan de catastrofen: incest, kindermisbruik, moord, zelfmoord, actieve euthanasie. Experiment in oranje Als ware het een signaal, breidt een krachtig boeddhistisch oranje zich uit over het toneel. Dat is de kleur waarin de straatvegers gekleed zijn, die het afval van de geciviliseerde maatschappij opruimen. Veelal immigranten, illegalen, buitenlanders of anderszins onderbedeelden, die Lauwers als de nieuwe slavenklasse ziet. Een straatveger krijgt een nieuwe collega die pardoes uit de wolken valt maar eigenlijk is het waarschijnlijker, dat hij gewoon strandt met zijn rubberboot (die rijkelijk versierd is met opblaasbare plasticvissen). Een bootvluchteling. Een neger, zwart schaap en zondebok. Door hem te stigmatiseren blaast de samenleving stoom af. Maar het monster loert elders: in de loodgieter Alfred, die het meisje Pauline ontvoert, en haar 76 dagen lang misbruikt. Later zal hij als een beest op handen en voeten kruipen, daarna wordt hij verdronken, door een meeuw ondergescheten en aan een belichtingsstatief opgehangen; weer later komt hij terug. Want de doden dansen mee en zingen hun liedjes, zoals de skeletten in een Mexicaans ritueel. Obsceniteiten en calamiteiten Er is een moment waarop de enscenering aan dichtheid en urgentie wint, namelijk wanneer op een monitor te zien is hoe het slachtoffer Pauline in haar hel, het hol van de op de Belg Marc Dutroux gebaseerde folteraar, met hem in een kwellende clinch ligt. Het indirecte beeld, de afbeelding, wellicht juist het via de media gereproduceerde (televisie-)beeld raakt ons meer dan de directe waarneming. De loodgieter heeft ook een vrouw, die als zijn medeplichtige tot boetedoening wordt veroordeeld. Tegelijk brengt zij, als erotische bevrijdster, de mannen van het dorp heil en zegen en verlost hen van hun sexuele blokkade. Een moedergodin dus: een Koreaanse, die Kim-Ho heet. Dit spektakel, dat met zijn twee-en-een-half uur wel aan de grens is, is ontroerend naïef, bezield als een gospel; het is ook een beetje parodistisch, soms wat ondeugend, maar zegt toch heel braaf de lessen van zijn avant-gardistische vocabulaire op; meestal kluchtig en grappig, zelfs waar het de obsceniteiten en calamiteiten betreft: als ware het een poppenspel van Jan Klaassen en Company. Bij Lars von Trier, die het dogma van een nieuwe stijl weet te postuleren welke in een adequate relatie tot zijn moraal staat en vorm en inhoud tot een synthese brengt, maakt het ordenende principe deel uit van de onmenselijkheid. Bij de Needcompany is het juist het ongeordende, vluchtige en confuse dat tot een humane, geëmotioneerd uitgespeelde verzoening leidt. In de epiloog baart de grote moeder een reusachtige baby, het vaderschap is collectief. En wat maakt het uit, dat die op een bombastische lolly lijkt. Ons dorp is mooier geworden, vruchtbaar, communicatief, psychisch bevrijd en rein. Maar die reinheid moest eerst door het slijk gaan.

Needcompany
Performers weNEEDmoreCOMPANY Invisible Time Contact
 
producties
Jan Lauwers Grace Ellen Barkey Maarten Seghers performing arts beeldende kunst Film
 
speeldata
Kalender
 
Publicaties
Boeken Muziek Film
 
Nieuwsbrief
Aanmelden Archief
NEEDCOMPANY  |  info@needcompany.org  |  Privacy  |  Pro area
Deze website gebruikt cookies. Door verder te gaan op de site ga je akkoord met onze cookie policy.