“Caligula” van Albert Camus fascineert als adembenemende toneelopera
Barbara Petsch - Die Presse (18 mei 2012)

De Belg Jan Lauwers brengt met een drastische enscenering het succesvolle stuk van de Franse filosoof uit 1944 tot leven: een vitale hernieuwing met een geweldig ensemble. Dit hebben we nu dus ook gezien: hoe de keizer een vrouw dwingt, het met een paard te doen. Deze theateravond in het Burg-Kasino is niets voor zwakke zenuwen en tere zieltjes: Jan Lauwers, internationaal zeer succesvol met zijn Needcompany, onderneemt een nieuwe poging om een plaats in het repertoiretheater te veroveren - wat hem dit keer duidelijk beter afgaat. Dat is vooral aan Cornelius Obonya te danken, die zijn rijke talent en zijn uitzonderlijke kwaliteiten als schurk voor Albert Camus’ “Caligula” volop uitspeelt; en dat is des te opmerkelijker omdat zijn prestaties als die in “Cordoba” nauwelijks nog te overtreffen leken. Bij deze “Caligula” gaan je haren overeind staan en je maag krimpt ineen. Vergeleken bij dit monster verbleken zelfs de koningen van Shakespeare . Albert Camus (1913-1960), in Algerije geboren als zoon van Franse ouders, wist, voordat hij voortijdig door een auto-ongeluk om het leven kwam, samen met Jean Paul Sartre de filosofie te populariseren, op een wijze die nawerkt tot op de dag van vandaag. Deze twee waren tot ver over de Franse grenzen en ook buiten het intellectuele milieu morele autoriteiten in een Europa dat zich na de Tweede Wereldoorlog ontzet afvroeg: hoe heeft dit alles kunnen gebeuren? Wat is de essentie, wat betekent het menselijk bestaan; waarin bestaat de vrijheid van de mens; wat doet het met mensen, als zij macht krijgen? Om al deze dingen gaat het in “Caligula”, dat in de eerste jaren na de oorlog veelvuldig gespeeld werd. Camus had het stuk na Hitler herschreven en aangescherpt. Maria Happel magnifiek als Ceasonia Na de dood van zijn geliefde zus Drusilla leeft Caligula zonder voorbehoud zijn vrijheid als tiran uit. De historische Caligula werd na een heerschappij van slechts vier jaar vermoord door de Pretoriaanse Garde, een militaire eenheid. De theater-Caligula verorbert na zijn excessen in alle gemoedsrust een schnitzel en gaat gewoon door, als hij de kans krijgt. “De mensen sterven, en zijn niet gelukkig” – aan de hand van deze uitspraak van Camus over Caligula heeft Lauwers het stuk geregisseerd. De terreur die de heerser uitoefent spiegelt zich in een theaterterreur, die op zijn beurt weer een zinbeeld voor de terreur is, die in bureaus en ministeries heerst. Een gezoem van mobieltjes, of misschien van bewakingsapparatuur, hangt permanent in de lucht, irriterend en verontrustend. Een lange tafel strekt zich over de gehele lengte van het Kasino uit onder een driehoekige gouden sculptuur, die uit schijven bestaat. Het werpen van een discus was in de Oudheid een ultieme krachtproef. Hier vliegen hoofdzakelijk schoenen en delen van een plastic servies door de lucht. Aan het begin ziet men hoe de corpulente Hermann Scheidleder rond de tafel trippelt als een nerveuze ceremoniemeester voor een belangrijk banket: Helicon, zoon van een slaaf, die het tot een vooraanstaand dienaar van Caligula heeft weten te brengen en als zodanig alleen Ceasonia boven zich moet dulden, de moederlijke vriendin en geliefde van de keizer, bij wie hij na de dood van Drusilla opnieuw troost zoekt. Zowel Helicon als Caesonia (prachtig authentiek: Maria Happel) beheersen de kunst van de onderwerping tot in het allerkleinste detail. Zij weten met anticiperende onderdanigheid precies wat hun chef wil, zorgen voor de juiste stemming en zien toe op de uitvoering van het protocol. De patriciërs hebben er enige moeite mee dat de jongeman die zij juist vanwege zijn zachtaardigheid op de troon hebben gezet, zich als monster ontpopt. In het aan totalitaire architectuur herinnerende decor van Jan Lauwers trommelt Nicolas Field een moderne variant van patserige dictatorenmuziek: “The Shimmering Beast” - overigens ook de titel van een film over mannen in de wildernis. Lauwers heeft de tekst gecondenseerd; in plaats van bijna twee dozijn spelers komen er maar acht acteurs op het toneel. De muzikale aanpak past optimaal bij de toneelopera, die hier in hoog tempo wordt afgewerkt. De tekst van Camus heeft veel substantie, maar is qua dramaturgie wat achterhaald en onbeholpen: de filosofische finesses van dit dispuut zijn niet altijd even gemakkelijk te volgen. De enscenering doet alle zwakke punten van het stuk vergeten. Vriend en vijand kronkelen als palingen Aanvankelijk is Caligula melancholiek: hij verlangt ernaar, de maan te bezitten. Maar al spoedig slaat hij door naar het extreme en gaat hij steeds verder in zijn wreedheid, met name als hij inziet dat stoppen geen zin meer heeft, omdat hij reeds teveel schuld op zich geladen heeft. Zijn raadgevers en vrienden wringen zich toenemend wanhopiger in allerlei bochten, maar Caligula weet ze altijd weer neer te knuppelen, zij het retorisch, zij het letterlijk - Hans Petter Dahl als Scipio (kennelijk het alter ego van zowel Camus als Caligula), André Meyer als Cherea, Falk Rockstroh als Lepidus: ze rijzen en gaan weer ten onder in de vlammenregen van Caligula’s slagen en argumenten. Octavia (Anneke Bonnema) moet de ergste offers brengen. Bij de première kreeg met name de fulminante “keizer” Obonya langdurig applaus.

Needcompany
Ensemble weNEEDmoreCOMPANY Invisible Time Contact
 
producties
Jan Lauwers Grace Ellen Barkey Maarten Seghers performing arts beeldende kunst Film
 
speeldata
Kalender
 
Publicaties
Boeken Muziek Film
 
Nieuwsbrief
Aanmelden Archief
NEEDCOMPANY  |  info@needcompany.org  |  Privacy  |  Pro area
Deze website gebruikt cookies. Door verder te gaan op de site ga je akkoord met onze cookie policy.