Een mensenslachtbank met schnitzel en salade - Een intelligente deconstructie: Camus’ ”Caligula” in het Kasino
Ronald Pohl - Der Standard (-- mei 2012)

Het duurt lang voordat de bankettafel, die regisseur en ontwerper Jan Lauwers in het Kasino van het Burgtheater heeft neergezet, ook daadwerkelijk als zodanig wordt gebruikt. De tafel is rijkelijk voorzien van onbreekbare borden, glazen en bestek. Een elektronisch ondersteunde klankinstallatie met 45 slagwerkbekkens laat het allemaal onrustbarend trillen en kletteren. Rond deze profane offertafel verdringen zich schuchter de keizertrouwe Romeinen, die ook de wildste excessen van hun imperator (Cornelius Obonya) door de vingers zien. Het drama Caligula van Albert Camus, voor de Tweede Wereldoorlog geschreven, bevat een dwingend heldere interpretatie van het totalitarisme. Camus zag in het monster op de heerserstroon geen pathologische bloedzuiger, maar een door zwaarmoedigheid geplaagde filosoof. Want Obonyas Caligula pijnigt en treitert zijn onderdanen niet uit eigenbelang. De jonge keizer, wiens zuster – tevens zijn geliefde - zojuist gestorven is, verzet zich tegen een onwrikbare wetmatigheid: de mensen sterven en zijn niet gelukkig. Caligula wil daar verbetering in brengen. Hij begint, zoals men het vandaag de dag zou noemen, de moraal de deconstrueren. Door zijn volk aan door niets te rechtvaardigen gruwelen bloot te stellen, zet hij met een paradoxaal gebaar de wetmatigheid van het toeval naar zijn hand. Bloed in het wijnglas En dus is de werkplek van de keizer duidelijk afgegrensd van de rest van de dis: een leeslessenaartje op een podium; bloed klotst in zijn wijnglas. De gezalfde wurmt zich achter de tafel, om een einde te maken aan het gemopper en gekonkel van zijn hovelingen. Caligula draagt een zonnig, lichtgekleurd pak. Hij wil de maan “hebben”. Het boord van zijn overhemd en de revers van zijn jasje zijn met vier sterren versierd. Deze qua charme of schoonheid bepaald niet verleidelijke keizer vervalt snikkend in diepe melancholie. Zijn concubine Caesonia (Maria Happel), in een kostuum met slangenprint, schenkt hem veel moederlijke aandacht. De enscenering van Jan Lauwers beweegt zich even elegant als doeltreffend over het mijnenveld van een excessief spel. Net als een drugsverslaafde heeft Caligula, om zijn heerschappij in stand te houden, steeds hogere doseringen van geweld nodig. Paradoxaal genoeg waarderen de onder zijn juk zuchtende hovelingen hun keizer als pauzeclown – patriciërs als de lyrische dichter Scipio (Hans Petter Dahl) of de grijze majordomus Lepidus (Falk Rockstroh) kunnen hun toenemende fascinatie voor het monster nauwelijks verhelen. Maar het wezenlijke is, dat de Romeinse society niet tot ingrijpen in staat lijkt. Het door Lauwers bedachte personage van de zwijgzame Octavia (Anneke Bonnema) is hoofdzakelijk bezig, de plooien van haar partyjurk te filmen. In een afgelegen zone van toneel ligt het opgezette kadaver van een paard. Ook de vacht daarvan wordt met de camera, live, tot in het kleinste detail onderzocht – alsof alles wat organisch is, slechts met behulp van technische apparatuur gedwongen kan worden zijn geheimen prijs te geven. Een van de meest krasse grappen in deze voortreffelijke productie is, dat Caligula de dame dan uitgerekend met de penis van het dode dier penetreert. Het einde wordt gevormd door het langverwachte banket. In plaats van de onmogelijke persoon Caligula voor eens en voor altijd weg te vagen van het aangezicht van de aarde, doen de Romeinen zich tegoed aan schnitzels en slablaadjes. De keizer zit in hun midden, als primus inter pares. Nog even, en dan is hij helemaal alleen.

Needcompany
Performers weNEEDmoreCOMPANY Invisible Time Contact
 
producties
Jan Lauwers Grace Ellen Barkey Maarten Seghers performing arts beeldende kunst Film
 
speeldata
Kalender
 
Publicaties
Boeken Muziek Film
 
Nieuwsbrief
Aanmelden Archief
NEEDCOMPANY  |  info@needcompany.org  |  Privacy  |  Pro area
Deze website gebruikt cookies. Door verder te gaan op de site ga je akkoord met onze cookie policy.