MIJN FANTASTISCHE BERENWASSALON
EVA-MARIA MAGEL - Frankfurter Allgemeine Zeitung (22 mei 2010)

Grace Ellen Barkey en de Needcompany te gast in het Frankfurter Künstlerhaus Mousonturm Er zijn redenen genoeg om vrolijk en dankbaar te zijn. Als je bijvoorbeeld een beer was, dan is het nog maar de vraag hoe het je zou vergaan. Als je de beer was die Grace Ellen Barkey voor haar nieuwe stuk geëngageerd heeft, dan zou je in een extreem zweterige, van synthetisch materiaal gebreide en gehaakte outfit over het toneel moeten waggelen. Het ziet er schattig uit, want het reusachtige beren-breiwerk is kakelbont, groen, geel en oranje, en het berengezicht, dat al net zo fel van kleur is, heeft een superlieve gezichtsuitdrukking. De beer is dus goed. Maar toch heeft hij pech - hij hoort er nooit echt bij. In zoverre is het begrijpelijk, dat de mensen in het stuk op een gegeven moment in convulsieve kronkelingen uitbreken en vol verwondering die ene mooie zin voor zich heen stamelen en jubelen: "I am alive!" Ja, daar kun je je steeds weer over verheugen. Goed, dat Grace Ellen Barkey ons daaraan herinnert. Zij is sinds jaar en dag partner van de Needcompany, en heeft in haar nieuwe stuk "This door is too small (for a bear)", dat nu als coproductie in de Frankfurter Mousonturm zijn Duitse première beleeft, zoals bij haar gebruikelijk weer van alles ten tonele gevoerd - dit keer om ons via allerlei tragikomische vervreemdingen van het beerachtige naar het al te menselijke, en uiteindelijk naar het waarachtig menselijke te leiden. De verhalen zijn onuitputtelijk, het ene gaat in het andere over, blijft een tijd liggen en wordt dan weer hervat, in beeld, tekst en geluid. Daar is de man met het brood op zijn hoofd, de man zonder hoofd - en natuurlijk, de beer. Een beer die een wassalon heeft en toch nooit zo schoon wordt, als hij zou willen zijn; die het stuk met allerlei kabaal opent en dan steeds weer terugkomt, te midden van de mensen die de een of andere vieze gedachte hebben, of midden in een "Penisdans" op Tschaikowsky's Zwanenmeer-wals. Wat niet getoond wordt - en Barkey weet goed raad met het expliciete - speelt zich wel in de hoofden van de toeschouwers af: het is een weliswaar belegen, maar nog steeds prima functionerende truc om allerlei kletsgeluiden op volkomen onschuldige lichaamsdelen tot een erotisch beladen hoor-beeld te monteren. Barkey vertelt misschien sprookjes - maar het zijn nu eenmaal wel sprookjes voor volwassenen. Lot Lemm, waarmee Barkey sedert lange tijd samenwerkt, richt zich ditmaal in het perfect uitgelichte decor vooreerst op zachte dingen: de wasmachines, die de performers als een soort lichaamsdelen aantrekken, of waar ze inkruipen zoals kinderen dat in zelf geknutselde holen doen, zijn van buigzame kunststof. De uiterst amusante soloperformance van het wasrek in de hoek zoekt op het internationale toneel zijns gelijke - zoveel kan men met niets dan een beetje metaal en een paar zwarte treksnoeren bereiken. Om nog maar te zwijgen van een strijkplank, die interessante dialogen met de beer voert. De beer, het dierlijke wezen (er komen ook nog een paar andere breiwerkdieren voor, die Barkey al in eerdere producties liet optreden) toont ons een zeer menselijke zoektocht, terwijl de vijf menselijke wezens, die soms mooie dansscènes tonen, met een halfgaar, hartstochtelijk verlangen zo'n beetje alles uitproberen, wat het leven zo te bieden heeft. Als daarbij - zoals voor Barkey geldt - de hoeveelheid zandkorrels en sterren in het universum de maatstaf is, dan is dat heel wat. Alleen tegen het einde, tussen prachtige paravents die aan Zuidoost-Aziatische houtsnijkunst doen denken, wordt het teder, langzamer, en zelfs een beetje treurig. Men kijkt met plezier naar Misha Downey, Julien Faure, Yumiko Funaya, Benoît Gob, Sung-Im Her en Maarten Seghers, een gerenommeerd team van uiterst vakkundige dansperformers, voor wie geen volte te banaal, maar ook geen finesse te gecompliceerd is, om met volle inzet uit te voeren. Maar er is weinig richtingwijzends in deze aaneenrijging van scènes, die hetzelfde stempel als al die andere producties dragen, die Barkey sinds de late tachtiger jaren gebezigd heeft. Het komt bijna vermetel over als een performster de vraag stelt wat het verschil is tussen psychedelisch en surrealistisch - want deze aardige, op effect bedachte plaatjesgalerij probeert niet eens, zich met het ene of het andere uiteen te zetten. Men amuseert zich, maar irriteren doet dit spektakel nergens - behalve vermoedelijk, als je in het kostuum van de beer zit.

Needcompany
Performers weNEEDmoreCOMPANY Invisible Time Contact
 
producties
Jan Lauwers Grace Ellen Barkey Maarten Seghers performing arts beeldende kunst Film
 
speeldata
Kalender
 
Publicaties
Boeken Muziek Film
 
Nieuwsbrief
Aanmelden Archief
NEEDCOMPANY  |  info@needcompany.org  |  Privacy  |  Pro area
Deze website gebruikt cookies. Door verder te gaan op de site ga je akkoord met onze cookie policy.