Twee oudere mannen duiken de laatste rechte lijn in. Ze willen, vooraleer ze de pijp uitgaan, nog één keer het paradijs op aarde beleven. Het paradijs zou iets met “liefde” te maken hebben. Helaas gaan de twee er verkeerdelijk van uit dat het paradijs in het verzorgingsgebied van hun geslachtsdelen ligt. Het indrukwekkendste aan hen zijn hun namen, “Gito Spaiano” en “Morris Wine”. Bedacht werden ze door de Amerikaanse filmmaker John Cassavetes in 1987, anderhalf jaar voor zijn vroege dood. Tot trillende spookgedaantes verwekt werden ze door Jan Lauwers in het Weense “Akademietheater”. Godzijdank, moet je moe, maar tevreden toegeven. De twee hoofdrollen in Begin the Beguine, zoals het nagelaten stuk heet, waren afscheidsgeschenken aan de bevriende fetisjacteurs Peter Falk en Ben Gazzara. En in het stuk kan je nog één keer een aantal klassieke Cassavetes-ingrediënten bewonderen die je kent uit zinderende films als Opening Night, Husbands (met Gazzara en Falk!) of A Woman under the Influence. Jazz uit veel woorden De personages staan voortdurend onder stroom. Wat ze te zeggen hebben, rolt in onafgebroken klankkettingen uit hun mond. Het enig denkbare equivalent voor Cassavetes-personages zijn jazzinstrumenten. Het tijdperk van dat soort articulatie zijn de hardbopjaren, vanaf midden de jaren 1950. Je moet je die woordenmuziek voorstellen vermengd met modale jazz-speelstijlen (Miles Davis en wat na hem kwam). En het kan geen kwaad om te weten dat Begin the Beguine de titel van een compositie van Cole Porter is. De twee helden zijn als saxofoons. Gito (Falk Rockstroh) zou de melancholisch neuzelende altsaxofoon zijn. Deze man waakt over zijn ouderdomsdepressie als was het een kostbare schat. Zijn overbuur Morris (Oliver Stokowski) hanteert de tenorsaxofoonstem. Als potige enthousiasteling bruist hij van de ondernemingsgeest. De twee huizen in een “appartement aan het einde van een kustweg”. Om niet voortdurend met elkaar in de clinch te liggen over het wezen van de liefde, bestellen ze bij een escortservice prostituees. En omdat ze weliswaar over de liefde improviseren, maar er geen jota van begrijpen, vormen de twee de onnozelste filosofen sinds Vladimir en Estragon. Daarbij verwarren ze vooral het gemak van een kredietkaart met een gratis ticket richting geluk. Ook zonder Needcompany behoudt Lauwers essentiële kenmerken van zijn werk. In zijn toneel wordt in het midden van het beeld scherpgesteld. In de marge laat hij bereidwillig de middelen van de kunst der illusie zien. Inge Van Bruystegem en Sung-Im Her kruipen in wisselende prostitueerollen: de ene groot en blond, de andere bevallig Aziatisch. Hun nummertjes bereiden de dames aan schminktafels voor. Dat ze daarbij meermaals poedelnaakt te zien zijn, kan hardnekkige adepten van de politieke correctheid tegen de haren in strijken. Lauwers (podium, licht) toont echter ook aan dat er in de hel voor iedereen plaats is, behalve voor zij die schaamte kennen. Ergens in de hoofden van de twee mannen spookt de idee van extase rond. “Liefde” vertalen ze in termen van beschikbaarheid. De vrouwelijke partners moeten genegenheid voor hen veinzen. De mens wil door zijn gelijke bedrogen worden. Hoe de twee een karikatuur van waardigheid neerzetten, met en zonder onderbroek, is grote acteerkunst. Daar ergens middenin eindigt het stuk. De hel kent begin noch einde. Verdiend gejubel voor alle deelnemers.
Needcompany
Performers
weNEEDmoreCOMPANY
Invisible Time
Contact
|
producties
|
tour
Kalender
|
Publicaties
Boeken
Muziek
Film
|
Nieuwsbrief
Aanmelden
Archief
|